1874: Kinderwetje De initiatiefwet van Van Houten (kinderwetje) verbiedt fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar.
2
1875
1875: Uitvinding gloeilamp De officiële uitvinding van de gloeilamp: een gloeidraad van koolstof
In 1875 werd de vacuümpomp uitgevonden door Hermann Sprengel. Daardoor kreeg de gloeilamp nieuwe kansen en kon er een redelijk werkende lamp worden gemaakt.
Swan / Bron: Maximus Rex, Wikimedia Commons (Publiek domein)Swan / Bron: Maximus Rex, Wikimedia Commons (Publiek domein) Dat gebeurde als eerste door de Engelse schei- en natuurkundige Joseph Swan. In februari 1879 demonstreerde hij op een lezing in Newcastle een lamp met een gloeidraad van koolstof, de kooldraadlamp. Deze draad kon door het vacuüm binnen de glazen bol niet meer verbranden. Swan kreeg daarop het Britse patent.
Slechts een dik half jaar later, in oktober 1879 toonde Thomas Alva Edison in de Verenigde Staten zijn eerste werkende gloeilamp. Hij deed dit door zijn hele huis in New York vol te hangen met brandende gloeilampen, iets dat groot enthousiasme teweeg bracht bij de Amerikaanse bevolking. Ook deze lampen hadden een gloeidraad van koolstof.
In de Verenigde Staten kreeg Edison het patent, maar niet in Groot-Brittannië, want daar had Swan het al. Een kwestie die zou leiden tot jarenlang juridisch gesteggel tussen beide heren.
Het verschil met de lamp van Swan was dat die van Edison al geschikt was voor grootschalig gebruik, terwijl Swan slechts een werkende eenling had geproduceerd. Vandaar dat Edison meestal toch wordt aangewezen als de uitvinder van de eerste, echt bruikbare gloeilamp. Al moge het duidelijk zijn dat men daar in Groot-Brittannië, tot op de dag van vandaag, niets van wil weten. Voor de Britten telt Swan onbetwistbaar als de uitvinder van de gloeilamp.
In 1881 richtten zowel Swan als Edison een eigen bedrijf op om hun respectievelijke kooldraadlampen in productie te nemen. Dat zou beiden commercieel succes brengen. Edison pakte de zaken wel een stuk grondiger aan, want behlave de lampen leverde hij ook de bijbehorende elektrische infrastructuur.
De kooldraadlamp was echter verre van ideaal. Hij gaf maar zwak licht en had een levensduur van slechts honderd uur. Vandaar dat men door bleef zoeken naar betere oplossingen.