Het kamerlid v.d .Lande vroeg den Minister of deze de bierbrouwerijen niet dwingen kan inlandsche gerst te gebruiken. (Courantenbericht)
Kijk ,dàt is nog eens een idee waarvoor wij zijn te vinden : men wil zoowaar den nuchteren boer met het biertje gaan verbinden. En de manier waarop lijkt ons ook tamelijk onschuldig, waarom ik het achtbaar kamerlid dan ook bij dezen huldig. We droomen nu alvast hardop over ’t toekomstig pretje; debatten hier en overal , over een gerst-e-wetje. En als bekroning Hollansch bier van Hollansch graan gebrouwen. . . . Welk ernstig vaderlander zou niet van dit bier gaan houwen ? Al weet de biertjesdrinker , dat de brouwer vreeslijk boos ziet, Hij zingt, (hoewel on-vaderlandsch) nog even hartelijk : ‘Prosit !” Het zou ons zeer verwonderen als men niet méér bier ging drinken, al zou zoo’n steunverleeningsplan wel een klein beetje hinken. Nochtans zien met intresse wij dit zaakje zich ontplooien al vallen er ,figuurlijk dan, waarschijnlijk ook een paar. . . dooien.
Wat er van zij, als ’t goed uitvalt, de boer zegt altijd : . .Dankje ! En ’t biertje wordt zoowaar voor hem nog een crisis-wonderdrankje !