’t Boerendom staat stom verwonderd, bij de laatste noviteit : ’n Juffrouw promoveert tot veearts, aan de universiteit. Wat gaat toch die vrouwenwereld allemachtig hard vooruit ! Straks wordt heel het mannen-menschdom nog verklaard tot vrouwenbuit. Gaat een jonge boer straks trouwen dan zoekt hij zoo’n dokteres. Op de boerderij zoo’n man-vrouw spaart hem gauw een knecht of zes. Lijdt zijn oude paard aan kiespijn, vrouwlief zet het een gebit, na zoo’n kleine operatie is de oude knol weer fit ! Staat zijn paardje soms eens kreupel, in der eeuwigheid geen nood ! Als de weerlicht grijpt het vrouwtje naar den zieken achterpoot. En ze trkt en klopt en hamert en ze knijpt en krabt en snijdt, in een oogwenk is het dier de pijn aan ’t zieke voetje kwijt ! Staat er soms een koe op kalven, Nooit hoeft hij de buurt meer op, want zijn dierenkundig vrouwtje knapt allen dat zaakje op ! Is hij zelvers soms een brombeer, krijgt hij wel een kippenvel, vrouwlief kent de medicijnen en geneest hem wonderwel. . . .
Boerenzonen zoekt Uw voordeel ! Zoekt U zelf zoo’n ideaal ! Zulk een vrouw brengt steeds genezing, zelfs voor Uwe. . . . . liefdekwaal !