Genealogie Familie Kroes
De genealogie van de familie Kroes - Wanders
Taal
Gedichten Gerrit
» Allemaal zien «Vorige «1 ... 35 36 37 38 39 40 41 42 43 ... 76» Volgende» » Dia voorstelling
DE KLEINE BOERENMAN
Gedichten van Gerrit
Wijze : “ De kleine man “.
Wie loopt er nu nog met het trouwpak van zijn overgrootvaêr aan,
wie loopt heel zijn lange leven op de klompen ?
wie moet heele dagen met een kromme rug te zweeten staan,
wie krijgt overal de stompen ?
Wie loopt er aan den band ? Wie schopt men aan den kant ?
Wie sjokt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat ?
Dat is de kleine man, de kleine boerenman,
de heele kleine man met zijn gestopte sokken an,
dat is de kleine boerenman, die nooit eens uitgaan kan,
die heel gewone, doodgewone kleine boerenman.
Wie moet sjeesen , pezen voor den bik van Jan en alleman,
wie moet voor een ander ook de boontjes doppen ?
Wie zit met een stukje hard gebakken spekkie in de pan,
Wie krijgt van zijn varkens staarten slechts en koppen ?
Wie werkt zich een bult ? Wie zit steeds in schuld ?
Wie heeft er koeien en nog nooit eens van biefstuk gesmuld ?
Dat is de kleine man, de kleine boerenman ,
de heele klein man met zijn versleten kieltje an,
Dat is de boerenman met zijn drie-cents-sigaartje an,
die heel gewone , doodgewone kleine boerenman.
Wie moet eten , wie moet leven van een achterwiel per dag,
met een stuk of negen heele kleine kleuters ?
Wie betaald er aan den landheer schandalig hooge pacht,
en lijdt armoê met zijn vrouw en negen peuters ?
Wie mest de haantjes vet ? Raapt eiers in zijn pet ?
en brengt ze dan naar de stad toe met een kruiers-chevrolet
Dat is de kleine man , de kleine boerenman,
dat is de kleine man met zijn gelapte broekie an,
dat is de kleine boerenman die zelden lachen kan,
die heel gewone , doodgewone , kleine boerenman.
Wie blijft ondanks alle armoê , toch nog eerlijk en oprecht ,
wie blijft immer God en vaderland getrouwe ?
Wie blijft altijd aan zijn schamel en vervallen huis gehecht,
wie blijft altijd van zijn vrouw en kleuters houwen ?
Wie maakt geen kabaal ? Scheldt niet op ’t kapitaal ?
Wie kent in deez’ slechten tijd , nog godsdienst en moraal ?
Dat is de kleine man , de kleine boerenman,
de heele kleine man met een paar hooge klompen an,
Dat is de sjofel-aangekleede kleine boerenman,
die brave en toch doodgewone, kleine boerenman.
1935 © GERARD VAN HATERT.
Wie loopt er nu nog met het trouwpak van zijn overgrootvaêr aan,
wie loopt heel zijn lange leven op de klompen ?
wie moet heele dagen met een kromme rug te zweeten staan,
wie krijgt overal de stompen ?
Wie loopt er aan den band ? Wie schopt men aan den kant ?
Wie sjokt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat ?
Dat is de kleine man, de kleine boerenman,
de heele kleine man met zijn gestopte sokken an,
dat is de kleine boerenman, die nooit eens uitgaan kan,
die heel gewone, doodgewone kleine boerenman.
Wie moet sjeesen , pezen voor den bik van Jan en alleman,
wie moet voor een ander ook de boontjes doppen ?
Wie zit met een stukje hard gebakken spekkie in de pan,
Wie krijgt van zijn varkens staarten slechts en koppen ?
Wie werkt zich een bult ? Wie zit steeds in schuld ?
Wie heeft er koeien en nog nooit eens van biefstuk gesmuld ?
Dat is de kleine man, de kleine boerenman ,
de heele klein man met zijn versleten kieltje an,
Dat is de boerenman met zijn drie-cents-sigaartje an,
die heel gewone , doodgewone kleine boerenman.
Wie moet eten , wie moet leven van een achterwiel per dag,
met een stuk of negen heele kleine kleuters ?
Wie betaald er aan den landheer schandalig hooge pacht,
en lijdt armoê met zijn vrouw en negen peuters ?
Wie mest de haantjes vet ? Raapt eiers in zijn pet ?
en brengt ze dan naar de stad toe met een kruiers-chevrolet
Dat is de kleine man , de kleine boerenman,
dat is de kleine man met zijn gelapte broekie an,
dat is de kleine boerenman die zelden lachen kan,
die heel gewone , doodgewone , kleine boerenman.
Wie blijft ondanks alle armoê , toch nog eerlijk en oprecht ,
wie blijft immer God en vaderland getrouwe ?
Wie blijft altijd aan zijn schamel en vervallen huis gehecht,
wie blijft altijd van zijn vrouw en kleuters houwen ?
Wie maakt geen kabaal ? Scheldt niet op ’t kapitaal ?
Wie kent in deez’ slechten tijd , nog godsdienst en moraal ?
Dat is de kleine man , de kleine boerenman,
de heele kleine man met een paar hooge klompen an,
Dat is de sjofel-aangekleede kleine boerenman,
die brave en toch doodgewone, kleine boerenman.
1935 © GERARD VAN HATERT.
| Verbonden met | KROES, Gerardus Rudolf |
» Allemaal zien «Vorige «1 ... 35 36 37 38 39 40 41 42 43 ... 76» Volgende» » Dia voorstelling